Biografie
Geschreven door Flip Bool, 9 mei 2010. Gepubliceerd in : Geschiedenis van de Nederlandse fotografie nr. 42, juli 2010
Bart Sorgedrager behoort tot de fotografen die zich sinds eind jaren tachtig concentreren op boekproducties. Als kenner en verzamelaar van fotoboeken sluit hij bewust aan bij de rijke geschiedenis hiervan in ons land, met name wat betreft de bedrijfsboeken die circa honderd jaar na de Industriële Revolutie als jubileumpublicaties hoogtijdagen beleefden in de periode 1945-1965. Maar door verplaatsing van de industriële productie naar lagelonenlanden hebben de bedrijfs- en gelegenheidsboeken van Sorgedrager vooral bedrijfssluitingen als onderwerp. Naast zijn fascinatie voor sport en met name voetbal, vormt het wel en wee van de sociale woningbouw in Nederland een ander belangrijk onderwerp dat sinds 1994 steeds in zijn oeuvre terugkeert. Ook hierbij heeft hij een scherp oog voor historisch beeldmateriaal van belangrijke fotografische voorgangers. Bart Sorgedrager heeft in de loop der jaren zesentwintig fotoboeken gepubliceerd. Zij hebben inmiddels internationaal de aandacht getrokken, maar genieten door beperkte oplages en gedeeltelijke verspreiding buiten het circuit van de boekhandel in ons eigen land minder bekendheid dan zij verdienen.
1959
Bart Sorgedrager wordt op 12 mei geboren te Terborg als jongste van vier kinderen van de huisarts Karel Cornelis Sorgedrager en Elsabéh Wolters.
1972-’76
Sorgedrager bezoekt de havo in Doetinchem, verlaat deze school in de vierde klas en gaat bij deurenfabriek Svedex in Varsseveld werken.
1979
Hij behaalt zijn eindexamen havo aan het Isala College in Silvolde.
1979-’80
Sorgedrager werkt een half jaar als assistent voor de reclamefotograaf Joop der Weduwen in Amsterdam en volgt gedurende een jaar de avondopleiding aan de mts voor Fotografie en Fotonica in Den Haag.
1980-’81
Hij behaalt zijn propedeuse aan de Academie St. Joost in Breda.
1981-’89
Sorgedrager volgt de opleiding fotografie aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam.
Hij woont aanvankelijk in een kraakpand aan de Dusartstraat 4 en verhuist in 1989 vanwege de afbraak naar de Hercules Seghersstraat 25.
1983-’84
Bart Sorgedrager bezoekt ruim een half jaar de Parsons School of Design in New York en loopt drie maanden stage bij persbureau Visions.
1985-’86
Circa driekwart jaar werkt hij bij het Amsterdamse fotobureau Picture Report van Stef Nielen en Bart Marijnen dat zich vooral toelegt op commerciële fotografie voor bedrijven. In dit verband brengt hij tweemaal een bezoek aan Ethiopië voor een opdracht van Ethiopian Airlines.
1986
Bart Sorgedrager vestigt zich als freelance fotograaf in Amsterdam.
1986-’88
Hij krijgt een opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Sorgedrager publiceert zijn eerste fotoboek Temidden der Ajacieden op basis van de opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Van het Starink Instituut te Doetinchem krijgt hij de opdracht om de ijzergieterijcultuur in het stroomgebied van de Oude IJssel vast te leggen, in 1988 resulterend in het boek IJzer aan de Oude IJssel.
1989
Sorgedrager behoort tot de zeventig Nederlandse fotografen die bij het 150-jarig bestaan van de fotografie en het zeventigjarig bestaan van de KLM worden uitgenodigd om op 21 juni wereldwijd vierentwintig uur de activiteiten van deze luchtvaartmaatschappij in beeld te brengen.
1990
Samen met drie Duitse fotografen krijgt Sorgedrager een opdracht van de (Land)Kreis Borken in Duitsland. De foto’s die zij onder de titel Grenzgebiet als boek hadden willen uitbrengen, zijn echter nooit gepubliceerd.
Bart Sorgedrager verblijft in het voorjaar drie maanden in Brazilië voor vier organisaties op het gebied van de emigratie naar Nederlandse landbouwkoloniën. Dit resulteert in 1991 in het boek Holandeses. Nederlandse landbouwkolonies in Brazilië.
Bij opnamen voor het televisieprogramma Land in zicht van de AVRO over de tentoonstelling IJzer langs de Oude IJssel in Historisch Museum Marialust te Apeldoorn leert Sorgedrager zijn latere partner Froukje Boer kennen.
1991
Van het Amsterdams Fonds voor de Kunst krijgt Sorgedrager de opdracht voor de serie Ontmoetingsplekken.
1991-’96
Hij levert regelmatig fotografische bijdragen aan het maandblad Quote.
1992
Sorgedrager krijgt een opdracht van de provincie Noord-Holland voor een serie over de suikerfabriek ’Holland’ te Halfweg.
1993-’94
Van de Stichting Cultuurfonds van de Bank van Nederlandse Gemeenten krijgt Sorgedrager de opdracht een serie foto’s te maken ten behoeve van de publicatie Landschappen van de dood. Het boek 322 Squadron. Sporen van zijn verleden, lijnen in zijn geschiedenis wordt gepubliceerd. Aanleiding tot het samenstellen van dit boek vormde de dood van zijn oom, die als Spitfire-piloot van dit squadron op 16 september 1944 het leven liet. Diens geschiedenis was ook het onderwerp van de film Spitfires onder Nederlandse vlag die Bart Sorgedrager in samenwerking met Hans Wijnands voor de KRO maakte en die op 29 april 1994 werd uitgezonden.
1994-2003
Sorgedrager is bestuurslid van de Stichting Nederlands Foto Instituut in Rotterdam.
1995-’96
Sorgedrager is docent fotografie aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam.
1996-’97
Aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht doceert Sorgedrager documentaire fotografie.
1997
In opdracht van het Legermuseum te Delft doet Sorgedrager onderzoek naar ‘architectuur van de Koude Oorlog’, resulterend in de publicatie Cold War. Civiele verdediging in Nederland 1949-1989. Hij doet de beeldredactie van een inleidend katern met prentbriefkaarten uit zijn eigen collectie voor het jaarboek Nederlandse architecten 3. Documentatie van recent uitgevoerde projecten van 120 Nederlandse architecten en interieurarchitecten (BIS Publishers, Amsterdam). Hij krijgt een opdracht van de provincie Gelderland voor een serie over voetbalaccommodaties.
1998
Sorgedrager verhuist naar de Ertskade 129 in Amsterdam.
2000
Sorgedrager bedenkt en voert het tentoonstellingsproject uit rond het Europese voetbalkampioenschap EURO 2000 België-Holland, Holland-België.
2000-’01
In het kader van de jaarlijkse fotografieopdracht Document Nederland van het Rijksmuseum en NRC Handelsblad krijgt Sorgedrager de opdracht om de zogenoemde Vinex-wijken te documenteren.
2001
Hij brengt een serie van zes prentbriefkaarten uit naar aanleiding van de manifestatie Het Trappenhuis van de Stichting De Driehoek over woningen aan de Willem Nuijenstraat in Amsterdam die zijn ingericht met meubelen in de geest van 1953, 1956, 1965, 1977, 1984 en 2001.
2002
Sorgedrager levert foto’s voor een serie van zes zomerzegels ten behoeve van het Nationaal Fonds Ouderenhulp, ontworpen door Piet Gerards. Sorgedrager levert opnieuw foto’s voor een serie van tien postzegels over industrieel erfgoed, eveneens van Piet Gerards.
2003
Hij treedt op als gastconservator voor de tentoonstelling Document van het moment, Gelderland gefotografeerd in Museum Het Valkhof in Nijmegen.
2003-’04
Aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht combineert hij een docentschap met de stadssociologe Ineke Teijmant. Voor deze Hogeschool maakt hij een leerboek over documentaire fotografie, samen met Ineke Teijmant en fotografe Corinne Noordenbos.
2006
Bart Sorgedrager wordt bestuurslid van Stichting Fonds Anna Cornelis.
2007-’08
Sorgedrager is docent redactionele fotografie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag.
2009
Hij levert vier foto’s uit de serie Holandeses voor een postzegelblok over ’Grenzeloos Nederland – Brazilië’, ontworpen door Ariënne Boelens.
2009-’10
Sorgedrager is als onderzoeker verbonden aan de kenniskring van het lectoraat fotografie aan AKV|St. Joost, Avans Hogeschool in Breda.
Beschouwing
Bart Sorgedrager werd geboren in het stadje Terborg in de Achterhoek, dat inmiddels deel uitmaakt van de gemeente Oude IJsselstreek. Door de positie van zijn vader als apotheekhoudende huisarts speelde huize Sorgedrager een prominente plaatselijke rol. Leren was niet de sterkste kant van de jongste zoon Bart. Zijn hart lag meer op het voetbalveld, een voorliefde die een belangrijke rol zou gaan spelen in zijn latere carrière als fotograaf. In de vierde klas keerde Bart Sorgedrager zijn havo-opleiding de rug toe om de draad pas weer op te pakken nadat hij een half jaar had gewerkt bij deurenfabriek Svedex in Varsseveld. Barts vader was een enthousiaste vrijetijdsfotograaf en mede dankzij de beschikbaarheid van een Zeiss Ikon 6 x 6 camera, die afkomstig was van Barts grootvader van moederskant, raakte hij al jong vertrouwd met het medium fotografie. Deze interesse kreeg een belangrijke impuls toen een reislustige oom in 1978 uit Singapore een Nikkormat-camera voor hem meebracht. Na zijn eindexamen havo viel dan ook al snel het besluit om zich verder op het gebied van de fotografie te gaan scholen. Enerzijds door het volgen van een avondopleiding aan de mts voor Fotografie en Fotonica in Den Haag, anderzijds door praktijkervaring op te doen bij reclamefotograaf Joop der Weduwen in Amsterdam. Vanwege een mislukte eerste poging tot toelating aan de Gerrit Rietveld Academie besloot Bart Sorgedrager in 1980 de propedeuse aan Academie St. Joost in Breda te gaan volgen, om daarna alsnog toegelaten te worden tot de Gerrit Rietveld Academie. Tot zijn docenten behoorden onder anderen André-Pierre Lamoth en Jan Versnel. In zijn voorlaatste studiejaar besloot hij gebruik te maken van een uitwisselingsprogramma met de Parsons School of Design in New York, ook al had die instelling geen idee van zijn komst toen hij zich er meldde. Naast zijn assistentschap in de donkere kamer op Parsons liep Bart Sorgedrager stage bij persbureau Visions van persfotograaf John Ross Baughman, een fanatiek verzamelaar van fotoboeken.
Teruggekeerd in Nederland studeerde Bart Sorgedrager in 1985 af aan de Gerrit Rietveld Academie met een in eigen beheer uitgegeven fotoroman onder de titel Iberische idylle. Het onderwerp hiervoor werd ingegeven door het stads-antropologische afstudeeronderwerp van Ruud van Wezel, student sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en als zoon van de directeur van ijzergieterij Vulcanus in Doetinchem een bekende van Bart Sorgedrager. Het gefingeerde liefdesverhaal tussen Rui en Dunia speelt zich af in de illegale woonwijk Fraternidade te Lissabon, met Ruud van Wezel en zijn vriendin Sarah van Walsum als fotograferende onderzoeksjournalisten. De gekozen vorm van de fotoroman sloot aan bij een traditie die op dat moment in Portugal nog springlevend was en Iberische idylle werd onder de titel ’Futuro Na Fraternidade’ medio 1986 ook in vier afleveringen als feuilleton gepubliceerd door het weekblad Crónica Femina.
Bart Sorgedrager schoolde zich inmiddels verder in de fotografische praktijk.Hij werkte driekwart jaar bij het Amsterdamse fotobureau Picture Report van Stef Nielen en Bart Marijnen, dat zich toelegde op bedrijfsfotografie. Zijn werk bestond onder meer uit een reportage voor de Nederlandse Aardolie Maatschappij, een Philips-kalender – waarvoor hij samen met fotograaf Thijs Wolzak bezoeken bracht aan Parijs en Madrid – en een opdracht van Ethiopian Airlines waarvoor hij tweemaal naar Ethiopië reisde.
De opdracht in 1986 van het Amsterdams Fonds voor de Kunst om voetbalclub Ajax in beeld te brengen, vormde een belangrijke reden voor Bart Sorgedrager om zich als zelfstandig fotograaf te vestigen. Opmerkelijk aan de invulling van deze opdracht en het daarmee samenhangende boek was dat Bart Sorgedrager er in tegenstelling tot de dag- en weekbladpers bewust voor koos om het voetbal zelf niet in beeld te brengen, maar zich in navolging van John Ross Baughman op te stellen als Ajacied, als lid van een groep en niet als buitenstaander. Vandaar de titel Temidden der Ajacieden. Nog maar net begonnen als zelfstandig fotograaf leidden de tentoonstelling en het boek – dat al snel werd herdrukt – tot een stroom aan publiciteit. Het boek Temidden der Ajacieden markeert een begin en tegelijk ook een einde omdat zijn werk zich nadien vooral beweegt op het gebied van de kleurenfotografie. Niet minder belangrijk is dat Bart Sorgedrager er van leerde hoe zelf geformuleerde en door derden gefinancierde opdrachten de mogelijkheid bieden een geheel eigen invulling aan de fotografische beroepspraktijk te geven.
Direct na de opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst wist Bart Sorgedrager samen met Ruud van Wezel het Staring Instituut te Doetinchem te interesseren voor een opdracht over de ijzergieterijcultuur in het stroomgebied van de Oude IJssel – zijn eigen geboortestreek. Mede dankzij financiële bijdragen van diverse overheids- en particuliere fondsen resulteerde dit onderzoeksproject in een tentoonstelling en publicatie onder de titel IJzer aan de Oude IJssel. Wonen en werken van gieterijpersoneel langs de Oude IJssel 1880-1980. Naast een uitgebreide historische inleiding van Van Wezel bevat het boek achtenzestig kleurenfoto’s, die in beeld brengen hoe de eeuwenoude ijzerindustrie – op één uitzondering na – er nog steeds bloeit. Daartoe ongetwijfeld geïnspireerd door de negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse bedrijfspublicaties bracht Bart Sorgedrager het productieproces en de bedrijfsruimten in beeld zonder aanwezigheid van personeel in deze lichamelijk zware tak van industrie. De wezenlijke rol van de mens wordt verbeeld door groepsfoto’s van het nagenoeg voltallige personeel van vier ijzerverwerkende bedrijven.
Hoewel Bart Sorgedrager zelf niet socio- of antropologisch geschoold is, speelt een door deze vakdisciplines geïnspireerde aanpak een blijvende rol in zijn werk. Hiervan getuigen onder meer het boek en tentoonstellingsproject Holandeses uit 1991 over Nederlandse landbouwkolonies in Brazilië. De belangstelling voor dit onderwerp werd mede ingegeven door het feit dat zijn ouders voor de geboorte van hun eerste kind begin jaren vijftig zelf vergevorderde plannen hadden om naar Canada te emigreren. De foto’s in dit boek verschillen in die zin van IJzer langs de Oude IJssel dat het accent ligt op het wel en wee van de relatief recent geëmigreerde en veelal godvruchtige Nederlandse emigranten. De samenwerking met de Vormgeversassociatie in Laag Keppel zou na Holandeses in de loop der jaren een vervolg krijgen in verschillende andere publicaties en reclameopdrachten.
Ondanks zijn regelmatige medewerking aan het maandblad Quote in de jaren 1991 tot 1996 en series foto’s in dagbladen zoals de serie over faillissementen in Trouw (1995) en Heilige grond in NRC Handelsblad (1996) bleef het medium boek Bart Sorgedrager het meest fascineren en begon het verzamelen van fotoboeken meer dan een hobby te worden. Wat hem betreft zouden liefst alle opdrachten in fotoboeken resulteren, maar dat bleek in de praktijk niet altijd haalbaar. Zo kregen opdrachten voor de serie Ontmoetingsplekken van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (1991) en de serie over suikerfabriek ’Holland’ te Halfweg (1992) van de provincie Noord-Holland slechts een beperkte neerslag in gedrukte vorm. Een ongedateerde brief met betrekking tot deze laatste opdracht geeft een goed beeld van zijn denk- en werkwijze: ”Wanneer ik de opdracht krijg om de ’Holland’ te fotograferen zal mijn werkwijze overeenkomen met de wijze waarop ik de ijzergieterijen aan de Oude IJssel gedocumenteerd heb. Deze fabrieken heb ik met een technische camera gefotografeerd (4×5”), zonder mensen in beeld. Toch zijn de werknemers op de foto’s alom aanwezig door de vele tekens die naar hen verwijzen, de Quick voetbaltas, het sleetse krukje achter de draaibank of de voetbalposter van het Nederlands elftal. De ’Holland’ moet nu gedocumenteerd worden want dadelijk rest ons alleen nog de tot monument verklaarde gevel met de twee zwanen. De gevel van ’Huis Swanenburg’ uit 1648. Dat in dit voormalige gemeenlandshuis van Halfweg in 1863 de oprichtingsakte van de ’Holland’ werd ondertekend zal in de toekomst niemand meer weten want dan verwijst er in Halfweg niets meer naar de suikerindustrie.” In de bij deze brief gevoegde biografie is onder het kopje ’publicaties in voorbereiding’ sprake van Relaxrooms, een boek over interieurs van de Amsterdamse sexindustrie dat er uiteindelijk niet zou komen
In de loop van de jaren negentig realiseerde Bart Sorgedrager een aantal boekprojecten die als sleutelwerken in zijn oeuvre kunnen worden aangemerkt en getuigen van grote belangstelling voor geschiedenis in het algemeen en die van het fotoboek in het bijzonder. Het eerste onderwerp vond hij in de persoon van zijn oom Bert Wolters, daartoe mede geïnspireerd door het volgende citaat van Armando over ’schuldige landschappen’: ”Dit landschap heeft kwaad gedaan, ik kan de legers vermoeden. Het is hier vredig, maar opgepast, stilte komt soms na lawaai. Hier was pijn, hier ranselde de medemens. De tijd heeft schuld. Alles groeit weer, maar denken wordt vergeten.” (Uit Berlijn, Amsterdam 1982) Deze oom is voor Sorgedrager de verpersoonlijking van Biggles in de gelijknamige reeks jeugdboeken van William Earl Johns. Bert Wolters nam als student werktuigbouwkunde aan de Technische Hogeschool te Delft met twee medestudenten in 1941 de wijk naar Engeland, volgde daar een opleiding tot piloot bij de Royal Air Force Volunteer Reserve en werd in 1943 ingedeeld bij het kort tevoren opgerichte Nederlandse 322 Squadron. Tijdens een oefenvlucht stortte hij op 16 september 1944 boven Engeland neer en kwam om het leven. Wetende dat het 322 Squadron in 1993 vijftig jaar tevoren als oudste binnen de Koninklijke Luchtmacht was opgericht, lukte het Bart Sorgedrager deze organisatie te interesseren voor een tentoonstelling en een boek over de geschiedenis van zijn oom en dit squadron. Naast een geïllustreerde biografie van Bert Wolters door W.H. Lutgert – wetenschappelijk medewerker van de Sectie Luchtmachthistorie – en een tekstbijdrage van diens hand over de naoorlogse geschiedenis van het 322 Squadron, bestaat het hart van dit boek uit achtentwintig kleurenfoto’s van de bases waar dit squadron vanaf zijn oprichting tot de Duitse capitulatie in mei 1945 was gestationeerd, deels in combinatie met historische foto’s en luchtopnamen. Soms zijn daarop slechts restanten te zien van start- en/of landingsbanen, soms heeft de tand des tijds minder hard toegeslagen en zijn er nog gebouwen te vinden uit de jaren van de Tweede Wereldoorlog. Zijn persoonlijke tekstbijdrage eindigt Bart Sorgedrager met de volgende woorden: ”In 1995 zullen we voor de vijftigste keer het einde van de Tweede Wereldoorlog gedenken. Het is onvermijdelijk dat met het verstrijken der jaren de persoonlijke getinte ervaringen uit de eerste hand verloren zullen gaan. Het landschap zal de herinneringen aan de oorlog echter veel langer in zich dragen, maar met het verstrijken van de tijd zal het oog steeds meer moeten weten om de sporen nog te kunnen ontwaren.”
In deze woorden klonk door dat hij op eigen initiatief voor de Stichting Cultuurfonds van de Bank van Nederlandse Gemeenten inmiddels ook werkte aan een boek over begraafplaatsen in Nederland dat in hetzelfde jaar 1993 verscheen onder de titel Landschappen van de dood. Ook dit boek bevat een eigen tekstbijdrage met een toelichting op zijn werkwijze: ”De meeste al bestaande foto’s van begraafplaatsen hebben het detail tot onderwerp: de kunsthistorische waarde van het grafmonument, het materiaal waarvan het grafmonument gemaakt is, de grafopschriften, de symboliek, etc. Ik heb juist een stapje achteruit gedaan, óf om een overzicht van de begraafplaats te geven, óf om de ligging van deze plaats in zijn omgeving te tonen.” Door dit op voorhand gekozen standpunt geven de tweeëndertig foto’s een ongewoon beeld van de begraafplaatsen. Slechts op één foto komen mensen voor, namelijk op de rooms-katholieke begraafplaats in Monnickendam. Ingeklemd tussen een provinciale weg en een afslag maakt verkeerslawaai het spreken van een afscheidswoord bij het graf daar vrijwel onmogelijk en de opname spreekt wat dit betreft boekdelen.
In 1997 volgde een tweetal publicaties waardoor zijn naam als maker van fotoboeken ook internationaal weerklank kreeg. Als eerste gaf Sorgedrager in eigen beheer, in een oplage van 500, Cold War. Civiele verdediging in Nederland 1949-1989 uit. Dit door de Vormgeversassociatie in leporellovorm uitgegeven boekje werpt een licht op de organisatie Bescherming Bevolking (BB) en het fenomeen van de atoomschuilkelders die na de val van de Berlijnse Muur in 1989 werden ontmanteld. Realisatie ervan werd mede mogelijk gemaakt door het Legermuseum in Delft en een subsidie van de Mondriaan Stichting. Eigen kleurenopnamen van inmiddels in onbruik geraakte atoomschuilkelders zijn op een fascinerende manier gecombineerd met historische zwart-wit beelden uit verschillende bronnen. Deze werkwijze doet denken aan het fameuze, zeven jaar eerder gerealiseerde boek- en tentoonstellingsproject Steelworks. Consett, from steel to tortilla chips van de Engelse fotograaf Julian Germain (Londen 1990). Door het formaat en de vorm verwijst Cold War daarnaast direct naar een bijzondere publicatie uit de rijke geschiedenis van het Nederlandse bedrijfsfotoboek: de leporello Willem Ruys. To See the World die rond 1961 door Meijer’s Industriële Uitgeverij te Wormerveer werd uitgegeven naar ontwerp van Jurriaan Schrofer met foto’s van Carel Blazer en een tekst van Max Dendermonde. Formaat en vorm waren voor Bart Sorgedrager als fotoboekenverzamelaar een bewuste knipoog naar deze oogstrelende historische publicatie.
Meijer’s Industriële Uitgeverij speelde in de jaren vijftig en zestig een opmerkelijke rol wat betreft de publicatie van fotoboeken voor bedrijven die circa 100 jaar na de industriële revolutie hun jubileum vierden of hun relaties bij het afscheid van een directeur wilden verrassen met een bijzonder geschenk. Gerenommeerde GKf-fotografen – een organisatie waarvan Bart Sorgedrager op voordracht van Corinne Noordenbos in 2004 ook lid werd – werkten destijds in teamverband met gerenommeerde eigentijdse vormgevers en auteurs aan deze bedrijfsfotoboeken, die internationaal gezien een hoogtepunt vormen in de geschiedenis van het Nederlandse fotoboek. Max Dendermonde schreef er als betrokken auteur ooit een sleutelroman over met de volgende passage die de nodige relevantie heeft in verband met de werkwijze van Bart Sorgedrager: ”’Verrek,’ zei Axel Rodermond [een samentrekking van Paul Rodenko en Max Dendermonde] ineens, ’kijk es wat daar staat. De Zaanstroom. Alles in hout, sinds 1867.’ Ze hingen achter een grote, gesloten vrachtauto. ’Dat is die internationale deurenfabriek,’ zei Axel. ’Honderd jaar en grote belangen in Suriname. (…) Het gaat ze geweldig goed. Met al dat bouwen. Daar kan best een groot gedenkboek af …’”(De laatste beeldschone zwendel, Utrecht 1988).
Geïnspireerd door deze historische bedrijfsfotoboeken ging ook Bart Sorgedrager in toenemende mate op zoek naar bedrijven die een mijlpaal zouden bereiken in hun bestaan, maar in plaats van jubilea, betrof het nu vooral bedrijfssluitingen. Na het project over suikerfabriek ’Holland’ van CSM in Halfweg en de serie over failliete bedrijven leende de sluiting van de kernenergiecentrale in Dodewaard zich bij uitstek voor publicatie van een fotoboek en het idee hiervoor werd door de directie gehonoreerd. Tijdens dertig, om veiligheidsredenen exact gedocumenteerde bezoeken aan deze kerncentrale in de eerste maanden van 1997 maakte Bart Sorgedrager met zijn 4 x 5” camera de opnamen voor mensenstroom. herinnering aan de kernenergiecentrale Dodewaard 1969-1997. Vanaf het begin stond het vast dat hij met de Vormgeversassociatie wilde werken om een soort familiealbum te creëren voor het vertrekkende personeel. Hierbij diende het boek Oranje Nassau Mijnen van Nico Jesse uit 1953 als voorbeeld. De cijfers op de band tellen af van 58 tot 00 megawatt, het gebruikelijke productieniveau tot de sluiting. Het boek zelf opent met dit cijfer 58, gevolgd door een panoramisch beeld van de centrale in haar landelijke omgeving, een poëtische tekst van de bedrijfsdirecteur over de sluiting en een inleiding van Wim Wennekes. Gemarkeerd door de toegangspas van Bart Sorgedrager zelf, begint de fotografische speurtocht naar het zwaar beveiligde bedrijf en zijn medewerkers. De foto’s worden afgewisseld met pagina’s met afkortingen uit veiligheidsinstructies, plattegronden, schema’s van bedrijfsprocessen, organogrammen en dergelijke. Het boek eindigt onder meer met een lijst van alle 156 medewerkers en registratie van de bijna 200 uur die het maken van de foto’s in beslag nam. De oplage van 1000 exemplaren was niet in de boekwinkel te koop en het boek werd slechts in beperkte kring verspreid. mensenstroom is inmiddels een internationaal verzamelaarsobject als gevolg van de publicatie ervan in The Photobook: A History (volume II) van Martin Parr en Gerry Badger (Londen 2006). Een jaar later publiceerde Bart Sorgedrager op verzoek van Parr een eigen tekst over mensenstroom in Witness Number Three (New York 2007), naast twee bijdragen van de fotografen Rob Hornstra en Mark Neville over hún fotoboeken.
Na het project over suikerfabriek ’Holland’ te Halfweg (1992) en mensenstroom (1997) zijn bedrijfssluitingen een constante geworden in het werk van Bart Sorgedrager. Een eerste resultaat hiervan is de publicatie Vlissingen-Breskens. Kruiningen-Perkpolder. Het laatste jaar van de veren over de Westerschelde (2003). Zoals vaker in zijn werk vormden persoonlijke herinneringen een belangrijke drijfveer voor dit project. ”Mijn beide oma’s woonden in Vlissingen. Mijn ouders zijn er opgegroeid. Mijn broer en ik mochten toen we klein waren, in tegenstelling tot de oudste twee, niet mee met onze ouders op vakantie naar het buitenland. Wij moesten naar de oma’s in Vlissingen. Naast Miniatuur Walcheren in Middelburg, was hét uitje met oma Sorgedrager dan de overtocht naar Breskens. Wanneer we Breskens naderden moesten we ons terugtrekken op de wc’s en mochten we weer pas aan dek komen als de boot de haven verliet. Zelf kocht ze wel een retourtje. Maar we moesten beloven niet aan oma Wolters te vertellen dat wij heen en weer voeren met een enkeltje. Kindervermaak, de Breskense boot. De dubbeldekkers waren toen nog niet in de vaart en tunnels groeven we in het strand. Mijn twee oma’s zijn inmiddels overleden en mijn jeugd ligt ver achter me. Maar dat de veren er mee ophouden gaat me, desondanks, aan het hart.”
Na deze, door Piet Gerards ontworpen publicatie volgde in samenwerking met dezelfde ontwerper een reeks uitgaven over bedrijfssluitingen in eigen beheer: De Kruitfabriek in Muiden (1702-2004), De Ritmeester 1887-2005 en de driedelige serie over de sluiting van de Unileverfabrieken in Delft, Loosdrecht en Vlaardingen (2008). In elk van deze publicaties wordt de nodige aandacht besteed aan het personeel dat door deze bedrijfssluitingen elders werk moest gaan zoeken.
Sport en met name voetbal waren van jongs af aan een fascinatie van Bart Sorgedrager en zijn fotoboek Temidden der Ajacieden vormde hier fotografisch een eerste bewijs van. Los van zijn eigen activiteiten op het voetbalveld manifesteerde deze voorliefde zich in het jaar 2000 door een drietal publicaties en tentoonstellingen: Het Olympisch Stadion, de door hem geïnitieerde projecten België-Holland, Holland-België. Voetbal in de Lage Landen (tentoonstelling en publicatie) naar aanleiding van het Europese kampioenschap voetbal en Voetbalmekka’s in Gelderland, een tentoonstelling met begeleidende folder in Museum Het Valkhof te Nijmegen.
Het fameuze, door Jan Wils voor de Olympische Spelen van 1928 ontworpen stadion werd ternauwernood gered van de sloop. Voltooiing van de restauratie vormde in 2000 de aanleiding voor publicatie van Sorgedragers boek Het Olympisch Stadion. Min of meer naar het voorbeeld van zijn eerdere boeken 233 Squadron en Cold War bestaat Het Olympisch Stadion uit recente kleurenfoto’s van Bart Sorgedrager zelf en door hem opgespoord historisch beeldmateriaal van andere fotografen. Een apart katern wordt gevormd door programmabladen uit de jaren 1928 tot 1996, gevolgd door een overzicht van sportieve hoogtepunten en een zo compleet mogelijke lijst van evenementen die er plaatsvonden. In 2002 beleefde Het Olympisch Stadion een tweede editie onder de titel Het drieluik van Wils. Het Olympisch Stadion en de Citroëngarages met een toegevoegd inleidend katern over deze garages die ook op het nippertje aan de sloop ontsnapten.
Voor het project België-Holland, Holland-België werd een elftal Nederlandse en Belgische fotografen uitgenodigd om hun visie op deze sport der sporten te geven. Dit onder het motto van Johan Cruyff ’voetbal is een spel van fouten’. Naast tekstbijdragen van verschillende auteurs is het boek doorspekt met historische beelden. De eigen bijdrage van Bart Sorgedrager betreft het zogenoemde wild-voetbal, spelers die niet zijn aangesloten bij de voetbalbond en op zondagochtend achter het café spelen op een zelf onderhouden terrein, met sanitaire voorzieningen die uit een omgebouwd kippenhok bestaan en verplichte nabesprekingen in de betreffende kroeg. Plaats van handeling is zijn geboortestreek, de Achterhoek. Deze bijdrage aan België-Holland, Holland-België sluit aan bij de opdracht die hij in 1997 kreeg van de provincie Gelderland om daar verschillende aspecten van het fenomeen voetbal vast te leggen. Kenmerkend voor de werkwijze van Bart Sorgedrager is bij Voetbalmekka’s in Gelderland dat hij de presentatie van zijn eigen foto’s in deze Nijmeegse tentoonstelling en begeleidende folder (2000) combineerde met herinneringen aan de legendarische voetbalschoenenfabrikant Quick in Hengelo, een bedrijf dat in 1991 uiteindelijk zijn deuren moest sluiten.
Naast industriële gebouwen, stadions en sportcomplexen speelt de (sociale) woningbouw vanaf 1994 een belangrijke rol in het werk van Bart Sorgedrager. Een eerste proeve hiervan was de serie foto’s die hij dat jaar publiceerde in Nieuw-West. Een buurt van goede bedoelingen. Deze bundel met bestaande en speciaal geschreven herinneringen aan de Amsterdamse Westelijke Tuinsteden verscheen op initiatief van de Stichting De Driehoek ter bevordering van de discussie over de woonkwaliteit in dit stadsdeel. Interessant aan de zeventien foto’s van Bart Sorgedrager is dat hij bewust naar Nieuw-West heeft gekeken door de bril van fotografen uit de jaren vijftig toen deze wijken werden gebouwd. Dit effect wist hij te bereiken door terug te grijpen op zwart-witfotografie en het gebruik van een 6 x 6 camera met geelfilter. Het boekje beleefde in 2001 een herdruk en kreeg in dat jaar min of meer een vervolg in de publicatie Goed Wonen in Nieuw-West. Hiervoor greep Bart Sorgedrager terug naar de zwart-witfoto’s die zijn oud-docent Jan Versnel destijds van de modelwoningen had gemaakt voor het tijdschrift Goed Wonen en hij stelde daar eigen kleurenfoto’s van de actuele situatie tegenover. Deze publicatie verscheen ter gelegenheid van een gelijknamige tentoonstelling, als onderdeel van de manifestatie Het Trappenhuis, die van mei tot september 2001 werd gehouden in het kader van 50 jaar Westelijke Tuinsteden en Wij wonen, 100 jaar woningwet. Ongetwijfeld mede op basis van eerdere ervaringen kreeg Bart Sorgedrager in 2000 de opdracht van het Rijksmuseum en NRC Handelsblad om in het kader van de jaarlijkse fotografieopdracht Document Nederland de zogenoemde Vinex-wijk Leidsche Rijn te fotograferen. Hiervoor volgde hij een zestal stellen en gezinnen tijdens en na hun verhuizing naar Leidsche Rijn.
Vanaf 2005 ontstaat er een structurele samenwerking van Bart Sorgedrager met de stadssociologe Ineke Teijmant en uitgeverij Bas Lubberhuizen door de reeks Verdwijnende/Veranderende buurten in Amsterdam, waarvan inmiddels zes deeltjes zijn verschenen: Meer en Vaart (2005), Buskenblaser (2005), Wolbrantskerkweg (2007), De Kolenkitbuurt (2008), Geuzenveld (2009) en De Verfdoos (2010). Naast historische (architectuur-)foto’s in zwart-wit, bouwtekeningen en plattegronden ligt het accent in de kleurenfoto’s van Bart Sorgedrager op de huidige (multiculturele) bewoners van deze bedreigde wijken.
Werken als fotograaf impliceert voor Bart Sorgedrager belangstelling voor de geschiedenis en theorie van het medium, gekoppeld aan de behoefte jongere of toekomstige vakgenoten er ook voor te interesseren. Van dit laatste getuigen in de loop der jaren docentschappen aan de Gerrit Rietveld Academie en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. De balans tussen theorie en praktijk vormt hierbij een cruciaal gegeven. In de woorden van Bart Sorgedrager: ”Kennis eigen maken en vanuit die kennis fotograferen.” Documentaire fotografie is en blijft hierbij een sleutelwoord, maar anders dan in de jaren zestig of zeventig niet zo zeer om maatschappijveranderingen te ondersteunen of op gang te brengen. Het gaat hem er veeleer om gecompliceerde maatschappelijke veranderingsprocessen zoals bedrijfssluitingen of stadsvernieuwingsprojecten tijdig op te sporen en vanuit verschillende invalshoeken in beeld te brengen. ’Het beslissende moment’ van Henri Cartier-Bresson heeft met andere woorden plaats gemaakt voor verdieping van kennis over actuele veranderingsprocessen. Kennismaking en samenwerking met de stadssociologe Ineke Teijmant heeft deze ontwikkeling theoretisch verdiept, getuige een drietal artikelen die Bart Sorgedrager en de bevriende fotografe Corinne Noordenbos vanaf 2004 samen met haar publiceerden. Cruciaal hierbij is de toepassing van de zogenaamde ’Grounded Theory Approach’ (Gefundeerde Theoriebenadering) zoals in 1967 geformuleerd door de sociologen Barney Glaser en Amselm Strauss. Deze onderzoeksmethode gaat niet uit van hypotheses die op geldigheid worden getoetst, maar van een wisselwerking tussen empirische data en onderzoeksopzet. Daarbij beantwoorden de verzamelde data niet alleen vragen, maar helpen zij ook bij de (her)definiëring van het onderzoeksonderwerp. Met name in hun gezamenlijke artikel ’Documentary Photography: Between Knowledge and Art. The Use of ”The Grounded Theory Approach” in Documentary Photography’ betogen Teijmant, Sorgedrager en Noordenbos dat er de nodige verwantschap bestaat tussen de werkmethoden van documentaire fotografen en sociologen. Dit aan de hand van een viertal, historisch belangwekkende (boek-)projecten: Robert Frank, The Americans (1959), Martin Parr, The Last Resort (1986), Larry Sultan, Pictures from Home (1992) en Theo Baart, Territorium (2003). Om hun ideeën ook in het fotografieonderwijs te kunnen implementeren en hiervoor een boek over documentaire fotografie te publiceren waren Ineke Teijmant en Bart Sorgedrager via Corinne Noordenbos in 2003-2004 getweeën als docenten verbonden aan de Hoge School voor de Kunsten Utrecht.
Bart Sorgedrager heeft in zijn fotografische loopbaan diverse camera’s gebruikt: in zijn jeugd beginnend met de Zeiss Ikon 6 x 6 camera van zijn grootvader en vanaf 1978 met een eigen Nikkormat, die hij later verving door een Nikon FE. In de tweede helft van de jaren tachtig nam hij van de plaatselijke fotograaf in Terborg een technische camera over van het merk Arca Swiss die hij gebuikte voor het project IJzer aan de Oude IJssel. Mede geïnspireerd door het boek Landbouw (Amsterdam 1946) van Cas Oorthuys kocht hij in 1990 een Mamiya 6 voor zijn project over Nederlandse landbouwkolonies in Brazilië. Later volgde een Mamiya 7. In combinatie met zijn technische camera gebruikte hij deze middenformaatcamera vanaf 2000 voor nagenoeg alle (boek-)projecten. Over het algemeen geldt voor Sorgedrager dat zijn onderwerpen de keuze voor de ene of andere camera bepalen. Zijn eerste stap op het gebied van de digitale fotografie zette hij dan ook pas in 2008 door de aanschaf van een Nikon D700.
Bart Sorgedrager neemt als maker van fotoboeken binnen en buiten onze grenzen een bijzondere positie in. Dit geldt met name voor zijn boeken over bedrijfssluitingen die grotendeels op eigen initiatief zijn vervaardigd en in eigen beheer werden uitgegeven. Terwijl de door Mirelle Thijsen beschreven boeken in Het bedrijfsfotoboek 1945-1965. Professionalisering van fotografen in Nederland (2002) veelal verschenen bij jubilea en bedoeld waren voor externe relaties, zijn een aantal bedrijfsboeken van Sorgedrager tevens ’familiealbums’ voor de medewerkers bij de sluiting van hun bedrijven. Naast de werkvloer komen de medewerkers dan ook uitgebreid in beeld. Mede hierdoor geven deze boeken een uniek beeld van de ingrijpende wijzigingen die de bedrijfscultuur en Nederland als productieland aan het einde van de vorige en begin van deze eeuw doormaakt. Eén passage uit de inleidende tekst in de uitgaven over de sluiting van drie Unilever-fabrieken spreekt boekdelen: ”De fabriek is, behalve een werkplek, ook een plek geworden met historische waarde die een blijvende plaats in onze herinnering verdient. ’Foto’s zijn de tentstokken van de herinnering’, zei de Nederlandse schrijver Gerrit Krol eens. In dit fotoboek willen we de ’tentstokken’ aandragen om uw herinnering aan de fabriek overeind te houden. Het zijn foto’s van plekken, mensen en machines die later, als de fabriek er niet meer staat en de beelden vervagen, weer kleur en detail kunnen geven aan de herinnering.”
Getuige deze (boek-)projecten hecht Bart Sorgedrager in tegenstelling tot veel hedendaagse documentaire collega-fotografen minder waarde aan de presentatie van individuele foto’s in een galerie of museum dan aan de mede door hem zelf bepaalde context van de gepubliceerde foto. De meerwaarde van zijn werk is dat hij niet alleen een blijvende bijdrage levert aan de ’industriële archeologie’ van Nederland, maar ook aan de beeldvorming van ingrijpende veranderingen in de sociale woningbouw met alle mogelijke gevolgen voor de toekomstige leefbaarheid van onze steden.
Flip Bool : Geschiedenis van de Nederlandse fotografie nr. 42, juli 2010